Ze hield lang stand, maar uiteindelijk bleek haar positie onhoudbaar. Claudine Gay trad dinsdag af als voorzitter van de prestigieuze Harvard-universiteit.
Gay was al weken het doelwit van een campagne van rechtse activisten en media, na een verkrampte getuigenis voor het Congres over antisemitisme op de campus en aanzwellende beschuldigingen van plagiaat in haar academische werk als politicoloog.
In een verklaring zei Gay dat het besluit om af te treden haar zwaar viel maar dat ze het deed ,in het belang van de universiteit”, zodat het debat weer „over de instelling kan gaan en niet over een individu”. Gay, pas een half jaar in dienst, was de eerste zwarte vrouw die leiding gaf aan de particuliere universiteit, de oudste in de Verenigde Staten.
Conservatieve activisten die de ophef rond haar aanzwengelden juichten over hun victorie. Een talkshow-presentator noemde het vertrek van Gay „een enorme scalp” in de strijd tegen de ‘linkse’ hegemonie aan elitaire top-universiteiten.
Gay werd het middelpunt van een nationale rel na haar getuigenis, met twee bestuurders van andere universiteiten, voor een commissie van het Amerikaanse Congres. Op vragen over antisemitisme op de campus en leuzen die zouden oproepen tot „genocide” op Joden, gaven de drie formele, ontwijkende antwoorden over het belang van „context”. Dat wekte woede bij rechtse media – die erop wezen dat de universiteiten minder omzichtig zijn bij uitingen van racisme – en tot ongemak of schaamte bij linkse commentatoren. Rijke sponsors van de betrokken universiteiten dreigden hun donaties in te trekken.
Nadat een van de drie bestuurders, Liz Magill van de universiteit van Pennsylvania, was afgetreden, twitterde de Republikeinse afgevaardigde die het drietal aan een kruisverhoor had onderworpen, een fanatieke Trump-aanhanger: „Eéntje weg, nog twee te gaan.” Dat was een oproep aan haar achterban om Gay niet te laten ontsnappen.
Steun van Obama
Ook bij Harvard, waar de benoeming van Gay, dochter van Haïtiaanse immigranten, gold als een doorbraak, kwamen nu donateurs in het geweer tegen haar. Docenten en bestuur schaarden zich achter de geprangde voorzitter, die volgens sommige berichten achter de schermen ook steun kreeg van oud-president Obama. Meteen daarna werd door een online activist die het al langer op Gay gemunt had en in conservatieve media een nieuw front tegen haar geopend: beschuldigingen van plagiaat en ondeugdelijk wetenschappelijk werk. Gay was eerder beschuldigd van plagiaat, maar daarvan door Harvard vrijgepleit. Toen de ophef aanzwol liet het bestuur weten dat in haar werk geen „onderzoeksfouten” waren gevonden, maar wel enkele passages met onvoldoende bronvermelding. Gay vroeg vier correcties aan in twee van haar publicaties. Daarna volgden nieuwe aantijgingen, Gay liet weten nog eens drie passages te zullen corrigeren, dit keer in haar proefschrift uit 1997. Er klonk het verwijt dat ze had geweigerd inzage te geven in haar data voor een artikel dat een verband legt tussen het aantreden van zwarte politici en dalende opkomst van witte kiezers. Ook dat artikel zou plagiaat bevatten, volgens weer nieuwe aantijgingen.
Bij de beschuldigingen ging het grotendeels om korte, feitelijke zinnen en passages, niet om het zich toe-eigenen van andermans originele ideeën of stijl. Zo bedankte Gay in haar proefschrift haar mentor in letterlijk dezelfde bewoordingen als een Harvard-collega eerder deed.
Maar de gevonden slordigheden vormden wel een patroon in het bescheiden wetenschappelijke oeuvre van de 53-jarige Gay, dat bestaat uit elf peer review-artikelen en een proefschrift. Ze gold niet als toponderzoeker, wel als expert op haar gebied en als een academische insider. Hoe dan ook waren de nieuwe aantijgingen olie op het vuur van de controverse rond haar persoon, ook al omdat Harvard voor studenten strenge regels kent voor brongebruik en recent een hoogleraar schorste op verdenking van gesjoemel met data.
Voeding aan vooroordeel
Ook in gevestigde media die de aanvallen op Gay herkenden als politiek gemotiveerd, begon kritiek te klinken, precies zoals anti-Gay-activisten hoopten. Columnisten van The Washington Post en The New York Times keerden zich tegen haar, voorop New York Times-columnist John McWhorter, auteur van het polemische boek Woke Racism. Dat Gay een zwarte vrouw is, maakte de zaak volgens hem extra pijnlijk, omdat het voeding geeft aan het vooroordeel dat matige wetenschappers van kleur worden voorgetrokken.
Sympathisanten van Gay zien in haar publieke val iets heel anders: het succes van een georganiseerde campagne tegen ‘woke’ bestuurders van Ivy League-universiteiten, die worden gezien als elitaire bolwerken van links denken. Aan Harvard maakte Gay zich persoonlijk sterk voor beleid rond diversiteit, inclusie en „raciale rechtvaardigheid”.
Haar medestanders hekelen ook de selectieve verontwaardiging over Gay’s plagiaat en wijzen erop dat vergelijkbaar ondermaats brongebruik door Republikeinse prominenten, zoals rechter Neil Gorsuch, tot veel minder verontwaardiging leidden.
Studenten van Harvard bleven lang achter Gay staan, maar ook bij henleidde de zaak tot verdeeldheid. The Harvard Crimson, de universiteitskrant, veroordeelde kort voor haar aftreden in een commentaar Gay’s plagiaat maar vond dat de bestuurder „vooralsnog” niet hoefde op te stappen. Twee leden van de commentaargroep van de krant riepen haar in een „dissident” opiniestuk op dat wel te doen.